Update over landelijk Klimaatakkoord
Het Klimaatakkoord heeft één groot doel: om klimaatverandering tegen te gaan willen we in Nederland in 2030 bijna de helft (49%) minder broeikasgassen uitstoten dan we in 1990 deden. Dat is 48,7 megaton (48,7 miljard kilogram) minder broeikasgassen. Het belangrijkste broeikasgas is koolstofdioxide CO2. Daarom richten we ons in Nederland vooral op het verminderen van de CO2-uitstoot in de lucht.
Oplossingen voor de industrie
We willen dat de Nederlandse industrie in 2030 14,3 megaton minder koolstofdioxide (CO2) uitstoot. Daarnaast willen we niet dat de Nederlandse industrie haar goede concurrentiepositie in de wereld kwijtraakt. Sterker nog, we denken dat het mogelijk is om met de vergroening van de industrie de concurrentiepositie te versterken. Om dit te bereiken zijn ambitieuze plannen en ideeën nodig.
De meeste uitstoot van CO2 komt van industriële activiteiten waarvoor veel warmte nodig is. Bijvoorbeeld voor de productie van materialen zoals voor de productie van materialen zoals staal, papier, glas, kunststoffen, maar ook grondstoffen voor meststoffen, verven, coatings en medicijnen, en de bereiding van voedingsmiddelen.
Driekwart (75%) van de uitstoot is voor rekening van twaalf bedrijven, namelijk Shell, Tata, Dow Chemicas, Yara, Sabic, ExxonMobil, BP, Air Liquide, OCI, Total, AkzoNobel en Air Products. De rest (25%) komt van andere bedrijven in de chemie- en petrochemiesector, de papierindustrie, de levensmiddelenindustrie, de technologische industrie, de afvalsector, de cement- en betonsector en de glassector.
Nieuwe productieprocessen en duurzame energie
Deze bedrijven kunnen de CO2-uitstoot verminderen door hun productieprocessen op te verbeteren. De meeste bedrijven verbranden kolen, olie of gas om genoeg warmte te hebben om producten te maken. De sector zoekt daarom vooral naar maatregelen waarbij warmte van een duurzamere bron komt. Denk bijvoorbeeld aan gebruik van elektriciteit die duurzaam is opgewerkt, aardwarmte, en biomassa en groen gas.
Recycling en nieuwe grondstoffen
Verder kan de industrie ook energie besparen door processen efficiënter te maken: door materialen en warmte opnieuw te gebruiken. Ook moeten we opzoek naar andere grondstoffen en materialen waarbij minder of geen CO2vrijkomt in het productieproces.
Opvangen en opslaan van CO2
Een andere oplossing is de CO2 die vrijkomt bij de productieprocessen, op te vangen en op te slaan. Dit wordt CCS (carbon capture and storage) genoemd. Om koolstofdioxide op te slaan, bijvoorbeeld onder de grond, moet CO2 getransporteerd worden van de fabriek naar de opslagplek. Daarvoor zijn gasleidingen nodig. Misschien zijn de bestaande gasleidingen en lege gasvelden op zee geschikt zijn voor CCS.
Samenwerking met andere sectoren
Als de industrie meer gebruik gaat maken van duurzaam opgewekte elektriciteit voor productieprocessen, dan is het nodig om dit goed af te stemmen met de sector Elektriciteit. Soms is er veel wind of veel zon, en hebben we veel elektriciteit beschikbaar, soms juist weinig. Omdat de industrie grote hoeveelheden energie nodig heeft, kan de sector veel opvangen als er veel elektriciteit beschikbaar is.
Daarnaast blijft er bij productieprocessen in de industrie veel warmte over. Deze restwarmte kan gebruikt worden in bijvoorbeeld de gebouwde omgeving en in de glastuinbouw. Verder denken alle sectoren samen na over de mogelijkheden van biogas en groen gas, en over de opslag van elektriciteit via waterstof.
Financiële gevolgen
Technisch gezien is het mogelijk om productieprocessen in de industrie veel efficiënter en energiezuiniger te laten verlopen. De kosten daarvan zijn relatief laag. Toch moeten we er rekening mee houden dat de meeste Nederlandse bedrijven concurreren met bedrijven over de hele wereld. We willen niet dat onze industrie failliet gaat doordat de producten die we maken te duur worden in vergelijking met dezelfde producten van een buitenlands bedrijf. De veranderingen in de industrie mogen dus niet te duur zijn; óf ze moeten zo goed, vernieuwend of innovatief zijn, dat iedereen ze wil hebben.